Algemeen voorkomen

Geschiedenis en afkomst

Huisvesting

Trainen van de rollers

Voermethode

Selectie en stamopbouw

Opstart en kweek

Algemeen voorkomen

De BIRMINGHAM ROLLER komt in alle soorten en kleuren voor. Ze zijn klein tot middelgroot met een ronde, soms iets afgeplatte kop, met een korte tot middellange snavel. Ze zijn gladvoetig en soms bekousd. De oogkleur is ook verschillend, van geel, oranjerood tot donker.

De Birminghamroller die gehouden wordt door onze leden zijn specifiek geselekteerd om in een kit te vliegen en samen gelijktijdig in een rol te gaan. (break)
Dit ras mag maar één ding doen en dat is een snelle achterwaardse rol maken zonder opzij te rollen en molendraaien of schroeven maken tijdens de rol of aan het einde van de rol.
De ideale roldiepte is 5 tot 10 meter (ong. 3 seconde roltijd).
Aanzienlijk diepere rollen zijn niet wenselijk, om het doorrollen niet te stimuleren.
ook het kitten (kort samen vliegen) is zeer belangrijk. vooral als men een kit van 20 duiven vliegt.
een kit met diepe rollers zal ook slechter kitten
Bij een zeer goede duif zal de as van het lichaam en de herhaaldelijke vleugelslagen een hoofdletter “H” beschrijven. Het lichaam is de horizontale streep in de letter, de klappende vleugels de 2 vertikale benen van de “H”. De frequentie van de rol is ook belangrijk om te scoren, maar ook een te hoge frequente bevordert het kitten niet.

Geschiedenis en afkomst

In 1887 werd pas de eerste melding gedaan van het bestaan van de Birmingham roller, maar de prestaties waren nog niet van dien aard dat ze zich erg onderscheidden van de toenmalige tuimelaars.

In Birmingham, Black Country, zo genoemd vanwege de aanwezigheid van koolmijnen en staalgieterijen dus met veel industrie, is de Birmingham roller eigenlijk “geboren”.

Het beetje vrije tijd dat die mensen daar hadden werd benut voor het fokken van wedstrijddieren om aan weddenschappen mee te doen. Vechthondwedstrijden, windhondenwedstrijden en tuimelaarvluchten waren zeer populair.

Bij de duiventeelt hing de keuze van het ras af van de klasse van de bevolking. Koningin Victoria en de betere klasse hielden Jacobijners en andere sierduiven. Koning George had een hok met postduiven. De mijnwerkers gaven de voorkeur aan tuimelaars. Ze waren klein, zodat ze niet veel voedsel verbruikten en ze “werkten”, zoals hun eigenaren.

Deze liefhebbers waren er in geslaagd om tuimelaars te fokken die achterwaartse salto’s  van een twintigtal snelle omwentelingen uitvoerden en dit met geregelde tussenpozen tijdens hun vlucht. Er was een nieuwe naam nodig voor deze prestatie; ROLLEN. Vandaar de naam Birmingham Rollers.

Men veronderstelt dat de West-Engelse tuimelaar, de Oud-Engelse tuimelaar en de Hollandse tuimelaar de voorouders zijn van de Birmingham roller. William H. Pensom, een van de grootste propagandisten van het ras, was van mening dat de Birmingham roller ontstond uit de Oosterse roller.

Huisvesting

Iedere liefhebber heeft voor de vliegers minstens twee hokken nodig. Drie hokken zou ideaal zijn, 4 een luxe. Eén hok voor de oude duiven en twee hokken voor de jonge duiven. De ene liefhebber is tevreden met een hokje waar vanuit hij een kit duiven kan laten vliegen en plaats heeft voor enkele kweekkoppels, een ander heeft 4 kitboxen met 2 grote kweekhokken waaraan een grote volière staat. Bouw je vlieghok voordat je de duiven hebt en bouw niet groter dan dat je zelf voor ogen hebt. Je bent gauw geneigd te veel duiven te houden!

Elk hok, kitbox moet klein, goed geventileerd en makkelijk schoon te maken zijn. Ventilatie is wel zeer belangrijk. Het houdt de lucht en de vloer droog in het hok, waardoor allerlei ziekten worden voorkomen, zowel voor dier als mens is dit noodzakelijk. Een vochtige vloer is een kweekbodem voor bacteriën en parasieten.

Een kitbox moet ongeveer 25 duiven kunnen herbergen en hoeft niet groter te zijn dan 1 bij 1 meter en 75cm diep. Je kunt alle duiven op een schapje hebben of een loketkast tegen de achterkant. Alle duiven zijn goed te bezichtigen en makkelijk te  pakken. Heb je dan de bodem van draad gemaakt, valt alle duivenpoep naar beneden en blijft de bodem schoon. Het voorkomt ook het koppelen op de bodem. Als de duiven ouder worden en meer daglicht gaan krijgen (10 uur of meer), beginnen ze te denken aan de reproductie. Het gevaar bestaat dan dat een duivin die uitgelaten wordt als ze moet leggen, er een gedraaide eileider aan overhoudt als ze rolt. Er worden dan ook kitboxen verduistert tot de duiven mogen gaan vliegen, om ze rustig en stil te houden. Heb je geen draadbodem dan zul je uit hygiënisch oogpunt dagelijks de vloer moeten schoonmaken, krabben. Een uitvliegraam hebben, dat groot genoeg is om je duiven  zeer snel naar buiten te laten vliegen, zonder dat ze elkaar of hun veren beschadigen, zodat ze samen omhoog trekken. Maak ook een valklep, zodat de duiven van hieruit in de kooi kunnen springen, maar niet weer naar buiten kunnen vliegen. Eventueel is het uitvliegraam ook te gebruiken als invliegraam. Sommige gebruiken een spoetnik.





Trainen van de rollers

In de lente komen de jongen en het is beter om meteen zoveel mogelijk jongen tegelijk uit te wennen van dezelfde leeftijd. Het bijplaatsen van nakomers vergt veel tijd en discipline om ze goed te verzorgen en trainen, of het moet een tweede of derde ronde zijn die je als groep uitwent. Als de jongen ongeveer 25 dagen oud zijn, haal ik de  broedschotels weg waarin ze liggen. Ik voer dan de duiven nog een paar dagen in het broedhok. Ik plaats een  voerbakje met wat kleinvoer en goed kweekvoer. De jongen zien van de ouders dat ze voer pikken en beginnen zelf ook. Als ik dan de jongen na 4 weken in het vlieghok plaats weten ze al waar het voer te halen is. Gebruik wel een overdekte voerbak anders bevuilen de duiven het voer. Ik geef de eerste weken nog het kweekvoer aan de jonge duiven, dit is een eiwitrijke voeding. Nu nog het drinken. Let hier goed op. Misschien zitten er een paar bij die met de ogen knipperen van de dorst. Dompel deze jonge duif met zijn snavel in het water en je zult zien dat ze snel weten waar ze kunnen drinken. De eerste week kunnen ze wat rondhangen en wennen aan hun nieuwe omgeving. Ze krijgen voer genoeg, zodat ze de hele dag kunnen pikken. Op het laatst van de week wordt het voer aangepast. Als ik de duiven voer gebruik ik een fluitje en rammel met de voerbus. Ze krijgen in de gaten dat als ze  deze geluiden horen er wat te eten is.

Een draadkooi wordt de volgende week gebruikt om de jongen uit te wennen. Deze wordt op het hok of de valklep geplaatst van waaruit ze de omgeving goed kunnen zien. Ook nu weer fluiten en rammelen met de voerbus bij het binnenroepen. Als je dit een paar keer per dag herhaald weten ze waar ze naar binnen moeten voor het voer. De derde week mogen ze los op en rond het hok. Let er wel op dat het een rustige dag is met weinig wind. Laat de jongen in de  morgen los, zodat ze voldoende tijd hebben om het hok terug te vinden mochten ze wat verder wegvliegen. Jaag ze niet op, maar laat ze wennen aan hun vrijheid. Misschien dat er al enkele de vleugels opgaan voor een klein rondje boven het hok. Na een tijdje kun je ze weer binnen roepen. Zorg er wel voor dat ze voldoende hongerig zijn. Geef ze nu ook niet te veel voer, want dit ritueel moet je een paar keer per dag herhalen. Ze wennen aan de omgeving en aan het binnenkomen. Aan het einde van de week hebben ze veel geleerd en ze zijn nu zover dat ze echt de lucht in kunnen. Sommige mensen gebruiken een vlaggenstok om de duiven op te jagen, andere laten de duiven zelf het moment uitkiezen wanneer ze willen gaan vliegen. Ga nooit zwaaien met je armen of roepen om ze op te jagen. De duiven worden dan bang van jou en dat is niet de bedoeling. De duiven zullen alle kanten opvliegen en op verschillende daken gaan zitten in de buurt. Het is een wirwar van duiven in de lucht. Je kunt de duiven na een kwartiertje binnenroepen en dit enkele keren herhalen per dag. De duiven zullen geleidelijk aan beter gaan vliegen en bijelkaar blijven. Zorg ervoor dat ze ongeveer 20-30 minuten vliegen, allemaal tegelijk landen en binnenkomen, pas hierop de hoeveelheid voer aan.

De duiven trainen is een kwestie van discipline en herhaling. Jonge duiven moeten elke dag gevlogen worden. Na enkele weken zijn er al duiven die beginnen met tuimelen. Na enkele maanden maken ze al korte rollen. Sommige zullen niets laten zien tot ze 6, 9 of 12 maanden oud zijn, afhankelijk van het soort en de familie.

Een verkeerde manier van trainen zal schadelijk zijn voor het kitvliegen en dit is toch een eerste vereiste voor een goede BIRMINGHAM ROLLER. Verwijder daarom ook die duif die meer dan een week vergeet te kitten(=kort bijeen in een team vliegen). Als je ze nog een kans wil geven, houdt de duif een week binnen, goed eten geven en probeer het overnieuw.

Voermethode

Sommige duiven, stammen hebben veel voer nodig sommige weinig, maar let er wel op dat als je de duiven zo aan het trainen bent, dat ze in over-conditie kunnen komen. Dit is het begin van een over-fly. De duiven vliegen als een speer naar boven en zijn bijna niet meer zichtbaar, als een puntje aan de hemel. Ze kunnen uren vliegen en als er dan nog bewolking is, verdwijnen ze boven de wolken, zien het hok niet meer, gaan zoeken en dolen met als gevolg dat er ‘s-avonds geen duiven in het hok zullen zijn! Heb je dit niet in de gaten…weg duiven. Waaraan zou men dit kunnen zien? Doordat de duiven “dik” zitten, lusteloos zijn en op elke korrel voer duiken. Ze rollen niet meer en kunnen zelfs bij harde wind afdrijven en niet meer zelf terugvliegen naar het hok. Houd ze een week binnen en geef ze veel, goed voer. Begin ze daarna opnieuw te trainen.

Hoeveel moet je dan voeren? Zou een volgende vraag zijn “…en wat?”. Er zijn al veel artikelen hierover geschreven, maar het juiste antwoord is toch iets waar de liefhebber zelf achter moet komen. Een hoeveelheid van ongeveer 20 gram per duif is het gemiddelde. Ze moeten zeker binnen 10 minuten het voer op hebben. Als de duiven genoeg hebben beginnen de eerste al naar de drinkpot te lopen en door gerst in het voer te mengen, en de duiven laten dit liggen, heb je ook al voldoende gevoerd.

Voer geen maïs. Het bevat veel vet en laat de duiven lang vliegen. Vet levert 2.25 keer meer energie dan proteïne of koolhydraten. Rollers hebben behoefte aan een dieet van tarwe en erwten(=eiwitten). Deze granen onderhouden de spieropbouw en beperken vetvorming. In de winter of als je echt een team hebt wat veel calorieën verbruikt, kan men een beetje maïs geven. Onthoudt dat proteïnen de spieren opbouwen en vet voor de energie zorgt. Een goed voer bevat ongeveer 15% proteïne en minder dan 2% vetten. Een van de beste allround duivengranen is tarwe; proteïne 15.2%, vetgehalte 1.8%. Wil men het proteïnegehalte verhogen, dan moet men erwten toevoegen; proteïne 22-25%, vetgehalte 1.4%. Blijf van de oliehoudende zaden af, zij bevatten 2-10 keer meer vet dan maïs. 

Selectie en stamopbouw

We moeten ons  vandaag de dag richten op de hedendaagse goede rollers. Het is belangrijk de waarde van de toonaangevende kwekers van weleer te erkennen en te analyseren hoe zij het deden. Er waren toen goede duiven, maar er waren nog meer slechte duiven. De goede duiven brachten ook veel jongen van mindere kwaliteit voort, maar dit is niet terug te vinden en niet te onderscheiden in de kweekboeken. Ieder jong is anders en al waren ze dan van de kampioenen, ze waren het niet waard om mee verder te kweken. Dit komt door de unieke genensamenstelling die ze van hun ouders meegekregen hebben.

We zullen zelf moeten werken om de goede rollers te kweken, zowel wat betreft het kweken als de verzorging eromheen. Een goede stam wordt zeker geruïneerd door een slecht verzorging.

De voornaamste regels voor de opbouw van een goede stam zijn dat we weten welke jongen van welk kweekkoppel afstammen. We moeten die koppels selecteren die de beste jongen geven. Ze opsluiten in een broedhok zodat we zeker weten dat die eieren van dat broedkoppel zijn. Het is bewezen dat in een open hok het percentage “onwettige” jongen tussen de 12 en 17% ligt!

Wil je de duiven samen in een hok laten vliegen, dan kun je de koppels het beste een week voor het leggen opsluiten in hun eigen broedhok. De bevruchting van de eieren kan namelijk 5 tot 6 dagen voor het leggen al gebeuren.

Laat eerst de doffers een week vechten om een broedhok te veroveren. Als je daarna de duivinnen erbij plaatst en je laat ze om de beurt los, zullen de duivinnen snel het hok ook vinden. Later zullen ze gemakkelijk in hun eigen hok terugvliegen als je al de duiven gezamenlijk loslaat.

De minimale afmeting voor een broedhok is ongeveer 50cm diep en 75-90cm lang. Dit is groot genoeg voor 2 broedschotels en de duiven hebben nog plaats om in het midden te paren. Een hoogte van 35cm is voldoende. Het kweekhok moet mogelijk naar het zuiden gericht zijn om voldoende zonlicht binnen te laten. Een goede verluchting is ook noodzakelijk alsook het weren van insecten en ongedierte. Houd het hok droog en zuiver, want iedere bacterie vindt zijn weg naar de keel van de jonge duiven met alle gevolgen van dien. Zorg dus voor een goede huisvesting

Opstart en kweek

Ben je een nieuwe liefhebber dan is het een grote uitdaging om zelf je stam op te bouwen. Probeer dan ook de beste duiven te kopen die je je kan veroorloven. Deze duiven zullen de basis zijn voor je verder opbouw. Besteed veel tijd door bij diverse liefhebbers te gaan kijken naar hun duiven. Koop die duiven die bij je passen. Vraag hun manier van verzorging en training. Stel duizenden  vragen over het hoe en waarom. Laat blijken dat je een serieuze liefhebber bent en je zult ook zo behandeld worden. Bij liefhebbers die al jaren  bezig zijn, zitten waarschijnlijk wel enkele duiven die ze “over” hebben omdat ze al meerdere goede duiven/koppels zullen hebben. Neem geen manden met duiven aan die je gratis meekrijgt. De teleurstelling zal na een tijdje groot zijn.

Wil je beginnen met het kweken, dan is het belangrijk om voedsterkoppels/pleegkoppels aan te schaffen. Deze duiven zullen je helpen vele jongen groot te brengen van de stamduiven. Herleg namelijk de eieren onder de voedsterkoppels mits er een tijdsduur van enkele dagen tussen zit, anders heb je de kans dat de duiven of nog geen kropmelk hebben of al gaan lopen van de eieren voordat ze uit zijn. Je hebt 2-3 voedsterkoppels nodig voor een stamkoppel.

Waarom geen kit jonge duiven kopen? Hoor ik U denken. Wel een bewezen ouder koppel geeft al goede jongen. Niet alle jonge duiven zullen later goed zijn en goede jongen voortbrengen. Je kunt het natuurlijk altijd proberen om hier een stam mee op te bouwen. Het zal iets langer duren waarschijnlijk.

 Heb je dus de kans een ouder kweekkoppel te kopen, doe het dan. Het is onschadelijk voor een doffer om telkens weer bevruchte eieren te laten verwekken. Integendeel, deze hormonale stimulans houd hem jong en vitaal. Laat hem geen ronde jongen grootbrengen. Het voeren is een zwaar karwei en laat men het best over aan voedsterkoppels. Een goede duivin, die voldoende vers water, grit en goed voer krijgt, heeft geen enkele moeite om  3 ronden eieren te leggen in een maand. Het is minder uitputtend dan elke dag te moeten presteren in een vliegteam.